De Schüßler-zouten

De door Schüßler ontdekte 12 mineraalzouten hebben een celregulerende en opbouwende functie. Dr. Schüßler onderzocht vervolgens in welke vorm de cellen deze mineraalzouten het beste kunnen opnemen en verwerken. Hij ontdekte dat de lichaamscellen de aangeboden mineraalzouten het beste in de dosering van de celbehoeften kunnen worden opgenomen en aangeboden, dus in een bepaalde graad van verdunning. Deze verwrijvingen (methode van verdunning) zorgt ervoor dat de werkzame stof door de slijmhuid van de mond wordt opgenomen en snel in de bloedsomloop naar alle cellen worden getransporteerd. Daar vervullen dan de celzouten of Schüßler zouten hun werking:

• Ze verzorgen de bouwstoffen van de cellen

• Ze geven impulsen en helpen de cellen

• Ze zorgen dat noodzakelijke voedingsstoffen beter worden opgenomen en gebruikt

• Ze zorgen er als katalysator voor dat de cellen goed en doelgericht werken

Dr Wilhelm Heinrich Schüßler en de biochemie

De Arts en Homeopaat Dr. Schüßler (1821-1998) uit Oldenburg, was zeer onder de indruk van de ontdekkingen van Virchow. Hij startte daarom een onderzoek naar wat de cellen gezond en functioneel houdt. Hij kwam hierbij tot de conclusie dat iedere lichaamscel bepaalde behoeften heeft aan zeer specifieke voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen herkende men als mineraal-stoffen of 'levenszouten'. Indien deze sporen (noodzakelijke voedingsstoffen) verminderd worden of de inname ervan gestaakt wordt, heeft dat gevolgen voor de prestatie van de lichaamscellen. Dit leidt op den duur tot functiestoornissen welke voor een groot aantal ziektes verantwoordelijk kunnen zijn. Dr. Schüßler bewees dat bepaalde mineralen (mineraalzouten) voor de behoeften van de cellen bijzonder belangrijk zijn. Hij vond 12 van deze mineraalzouten en noemde ze vanwege het grote belang voor de celfunctie 'biochemische functie middelen'. De Biochemie heeft daarom als doel door het geven van juiste mineralen, het correct functioneren van de cel in stand te houden of weer te herstellen.